Nieuwe interventiebeschrijving: Beeldende groepstherapie om behandelmotivatie te vergroten bij volwassen cliënten met een stoornis in het gebruik van middelen

15 februari 2024

Onlangs heeft de Commissie Product- en Module Onwtikkeling (CPMO) een interventie gepubliceerd om behandelmotivatie te vergroten bij volwassen cliënten met een stoornis in het gebruik van middelen. Alle producten en modules kun je vinden op de Databank Vaktherapie. Beeldende therapie wordt gebruikt om de client te laten oefenen met de basisbehoeften autonomie, gevoel van competentie en sociale verbondenheid bij de cliënt. Auteurs van de interventie zijn: Martine Ruijter, Maartje Lavrijsen, Olga van Mansom, Corrie Muis en Monique van der Velden.

Probleembeschrijving
In Nederland zijn 1,7 miljoen mensen (Trimbos, 2023), die voldoen aan de classificatie ‘stoornis in het gebruik van middelen’. Een dergelijke stoornis kan forse gevolgen hebben voor de cliënt, zijn omgeving en de maatschappij. Cliënten raken in ernstige lichamelijke, psychische en sociale problemen, relaties raken ontwricht en opleidingen worden niet afgemaakt. 

Het vergroten van behandelmotivatie is in de (forensische) verslavingszorg essentieel, omdat vroegtijdige beëindiging van de behandeling veel voorkomt, ernstige consequenties heeft (terugval in middelengebruik en verhoging delictgevaar) en gebrek aan motivatie door patiënten het vaakst wordt genoemd als reden voor deze beëindiging.

Doelgroep
• Cliënt is ambivalent ten aanzien van behandeling van zijn middelengebruik; 
• Cliënt ervaart wel klachten en problemen, maar legt nog geen relatie met zijn middelengebruik.

Hoe beeldende therapie kan helpen om de behandelmotivatie te vergroten
Motivatie is belangrijk voor het slagen van de behandeling van de stoornis. Echter, de behandelmotivatie van een cliënt met een stoornis in het gebruik van middelen is in het begin vaak tegenstrijdig. Met momenten ziet de cliënt de nadelen van het middelengebruik, maar in de beginfase van de behandeling ziet hij vooral de positieve kanten ervan. Redenen hiervoor zijn dat de basisbehoeften autonomie, gevoel van competentie en sociale verbondenheid bij de cliënt vaak laag zijn. Dat draagt bij aan een lage motivatie om te veranderen. Beeldende therapie speelt in op deze basisbehoeften, door de cliënt met deze thema’s te laten oefenen binnen de beeldende werkvormen. Met als doel de motivatie voor behandeling te laten toenemen. 

Opbouw van de interventie
De interventie is opgebouwd uit drie blokken, eerst staat groepscohesie (sociale verbondenheid) centraal, gevolgd door succeservaringen in het beeldend werken, welke de competentie en autonomie vergroten. Wanneer deze psychologische basisbehoeften worden gevoed door de opgedane ervaringen in het beeldend werken, zal de behandelmotivatie toenemen (Deci & Ryan, 1985, Miller & Rollnick, 2016). Door zijn pre-verbale en ervaringsgerichte karakter omzeilt beeldende therapie verbale weerstand (Moore, 1983), helpt het alternatieve oplossingen voor problemen te onderzoeken (Matto et al, 2003) en speelt het in op herstel van de natuurlijke dopamine beloning (Volkow, 2018), doordat er wordt gestuurd op succeservaringen.

In de nabespreking wordt de ervaring cognitief gemaakt, doordat de beeldend therapeut nadruk legt op verandertaal.

De regiebehandelaar meldt de cliënt aan voor het zorgprogramma, waar dit product onderdeel van is.

Doel en doelgroep van de interventiebeschrijving
De interventie is beschreven voor de behandeling van cliënten met een stoornis in het gebruik van middelen, met gebrekkige motivatie om te minderen, te stoppen met middelengebruik, of gedrag hieromtrent te veranderen. Met als doel het vergroten van de motivatie voor behandeling van de stoornis. Het betreft een beschrijving van een kortdurende, ervaringsgerichte groepsinterventie gebaseerd op de verandertaal uit de motiverende gespreksvoering.

Je leest de volledige interventiebeschrijving op Databank Vaktherapie.